Return to site

Toen Tom Boonen nog Tommeke was

Over de band tussen Tom Boonen & Hugo Claus

In het voorjaar van 2002 leerde ik Tom Boonen kennen net voor hij een fenomeen werd. Het moment is mij altijd bijgebleven en dat had niet alleen met Boonen zelf te maken, maar ook met Hugo Claus.

Ook Bloggen?

Omdat comedy maken in die jaren nog te weinig beleg op mijn boterham bracht, freelancte ik af en toe voor de televisie. Tom was pas begonnen als profwielrenner en voor het wielerprogramma HET GROOT VERZET met Karl Vannieuwkerke en Carl Huybrechts, kreeg ik de opdracht om vier rennersportretten te maken. Het moest gaan over mannen die in de voorjaarskoersen wel eens zouden kunnen verrassen. Michel Wuyts deed de interviews en ik kreeg de regie in handen. De portretten werden uiteindelijk gereduceerd tot stukjes van 2 minuten. Slow TV was toen nog niet hip. Maar de reportage leidde ook tot een onvergetelijke middag met Hugo Claus.

De Benen Van Boonen

Boonen reed in 2002 voor US-Postal, de legendarische Armstrong-ploeg. Laten we het hier niet hebben over wat we van die ploeg achteraf allemaal te weten kwamen. Ik zeg alleen dit: ik ben nog altijd fan van Armstrong. 

We hadden afgesproken in het centrum van Mol, Michel Wuyts, de cameracrew en ik. Want we waren door Tom zonder veel omhaal meteen uitgenodigd bij zijn ouders in Balen, waar hij toen woonde. Voor we vertrokken naar huize Boonen zei Michel me: “Wat je ook doet, je moet zorgen dat je beelden hebt van die jongen zijn benen. Lance Armstrong heeft vanuit het trainingskamp van de ploeg gemeld dat Tom op de bench-press, het zwaarste gewicht ooit heeft kunnen duwen van de hele ploeg. Die jongen zijn benen zijn beton. Hij heeft kasseibenen. Hij kan er zoveel kracht op ontwikkelen dat hij met gemak over kasseien dokkert.” In overleg met de cameraman bedacht ik een plannetje om een goed shot van de benen van Tom te kunnen vastleggen, zonder dat het op wielerporno zou lijken.

Hij heeft kasseibenen - Michel Wuyts

Bij de familie Boonen kwam Tom zelf de deur open doen. Hij droeg een short. Dat viel al mee. We moesten hem dus niet persé vragen om zijn broek uit te doen voor dat shot van Michel. Zijn dijspieren waren inderdaad meer dan indrukwekkend. Ik stelde me voor dat hij er met gemak een telefoonboek mee kon pletten. Tom had ook een net poloshirt aan met de sponsorlogo’s van zijn ploeg. Terwijl we de camera opstelden in de oervlaamse woonkamer, controleerde de jonge renner zelf of die logo’s wel goed in beeld waren. “Ah ja, daar word ik voor betaald hé”, reageerde hij broodnuchter toen Michel daar een opmerking over maakte, “profcoureurs die daar niet mee bezig zijn, dat zijn in mijn ogen toch geen echte profs”. Hij zei het glimlachend, zelfbewust, rustig. Hij was amper 21.

Wielerporno

Michel praatte een halfuurtje met de toekomstige wielergod en ik voelde hoe de hele tv-ploeg, toch 4 volwassen mannen, onder de indruk geraakte van de jonge renner. Zodanig onder de indruk dat we rats vergaten om dat shot van die benen te maken. Op het moment dat Michel zei: “Ok, ik heb alles gevraagd wat ik voorbereid had”, moest ik improviseren. Ik vroeg snel aan Tom of we hem ook nog even op zijn kamer mochten filmen, tussen de posters van zijn wieleridolen. “Geen probleem”, zei hij en hij troonde ons mee naar boven. Michel bleef in de huiskamer om nog wat te keuvelen met vader André, die hij kende als vertegenwoordiger van fietsmerk Ridley. In de kleine, typisch bemeubelde, jongenskamer stelde ik Tom nog een paar vragen. Wat hij bijvoorbeeld vond van het compliment van Armstrong. “Och ja”, zei Tom, “dat is natuurlijk fijn dat zo’n groot kampioen zoiets zegt, maar ik doe dat niet om de strafste te zijn.” Ondertussen manoeuvreerde de cameraman zo, dat Tom uiteindelijk op het bed ging zitten en de camera een paar seconden op de imposante dijen van de 21-jarige kon inzoomen. We hadden onze wielerporno!

Hugo Claus en Tom Boonen

Een maand later zat ik in Frankrijk, in de schaduw van de Mont Ventoux, te werken aan een toneelstuk voor mijn broer Luk. Mijn vrouw en ik hadden een huisje gehuurd in Caromb, om te bekomen van de drukte die ons overviel na de première van Vaginamonologen. Om de hoek woonde Hugo Claus, die altijd blij was als er volk uit Vlaanderen passeerde. De avond voor Parijs-Roubaix nodigde hij ons uit voor een etentje én een spelletje Trivial Pursuit. Voor hem bleek het een gelegenheid om mij helemaal uit te vragen over de koers. Voor mij was het een gelegenheid om hem uit te vragen over de problemen waar ik op botste tijdens het schrijven. Kortom: het was zo’n gezellige schrijversavond waar banaliteit en vlagen van narcisme elkaar afwisselden in de conversatie. Aan het einde van de avond, vroeg hij me wat mijn pronostiek was en ik zei –aangemoedigd door de wijn die ik toen nog dronk: “Ik denk dat we verrast zullen worden door een nieuwe jongen. Ik heb een interview met hem gemaakt. Tom Boonen heet hij: dijen van beton!” De meester bekeek me geamuseerd en herhaalde: “Ach zo: dijen van beton…” Toen nodigde hij me uit om ’s anderendaags de koers te bekijken met hem op de Franse TV.

L' Américain Boone est en train de s'épuiser

Blog Schrijven?

Tom Beton

 De zondag van Parijs-Roubaix maakte ik ’s ochtends een tochtje met de fiets om mijn hoofd leeg te maken. Ik reed naar de besneeuwde top van de Ventoux en keerde half bevroren terug. Ondertussen probeerde ik in mijn hoofd helderheid te krijgen in het oeuvre van Racine dat ik aan het bewerken was. Terwijl ik verkleumd van mijn fiets strompelde in Caromb, was Claus al komen aanbellen. Of ik wel zeker kwam, want er was wat aan de hand in de koers. Ik probeerde mijn bevroren lichaam en brein terug tot leven te wekken onder de douche en ging naar zijn huis. De schrijver zat geconcentreerd naar de koers te kijken en op het scherm zag ik een helicopterbeeld van een renner die tekeer ging, als enige overlever van een vroege vlucht. Terwijl de Franse commentatoren als naar gewoonte zichzelf voorbijlulden over wanhoopspogingen van een handvol Franse tweederangswielrenners om deze jongen te mennen. “L’Americain Boone est en train de s’épuiser", kirden ze en ze spraken zijn naam uit als Boen. De Amerikaan Boonen. “Is dat onze jongen”, vroeg Claus. “Ik denk het wel”, antwoordde ik. En toen Tom even later closer in beeld kwam zei de oude schrijver. “Ja, het moet hem zijn. Kijk: dijen van beton! En die Fransen denken dat hij een Amerikaan is.”

Er onststond die middag tussen Claus en mij de sfeer van 2 mannen die als eersten een nieuw continent ontdekken. Degenen die kennis hadden van een geheim dat niemand anders ter wereld, of toch tenminste in Frankrijk, kende. Ik kreeg het op slag terug warm. De rest is geschiedenis. Tom werd derde in zijn eerste Parijs-Roubaix bij de profs. Hugo Claus werd een fan. Hij nodigde mij uit, toen in 2005 de Tour De France in zijn dorp passeerde op weg naar de Ventoux. Boonen droeg groen die dag en toen Claus hem zag passeren zei hij tegen heel zijn gezelschap: “Daar heb je hem: L’ Americain Boone! Kijk eens: dijen van beton!”